Wij zijn en vertegenwoordigen Vlaamse en Franstalige/Waalse auteurs en artiesten; acteurs, scenaristen, film- en televisieregisseurs, theatermakers, componisten  en muzikanten. Samen vertegenwoordigen wij met onze beroeps- en belangenverenigingen de audiovisuele, podiumkunsten- en muzieksector. (*)

Wij wensen uw aandacht te vestigen op het voorstel voor een wetswijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 tot regeling van de werkloosheid, om een einde te maken aan de regel van verlaging van de uitkeringen bij cumulatie tussen werkloosheidsuitkeringen en tijdens het belastingjaar verdiende inkomsten uit rechten.

Dit wetsvoorstel wil een einde maken aan een discriminerende en onaanvaardbare situatie die vooral opkomende kunstenaars treft. Het is daarom van cruciaal belang dat de Kamer in deze zittingsperiode het ingediende wetsvoorstel kan aannemen. Hiervoor is het noodzakelijk dat alle partijen, zowel langs Vlaamse als Franstalige zijde, zich willen positioneren. 

Wij zijn overtuigd van de noodzaak tot opheffing van het verbod op cumulatie waarvan hier sprake, en vertrouwen erop dat de argumenten voor dit voorstel steun mogen vinden binnen alle politieke partijen.

Hieronder vindt u een brief,  ondertekend door alle betrokken auteurs-, beroeps - en belangenverenigingen uit beide landsdelen, Vlaanderen en Wallonië.  Het voorstel werd aan Franstalige kant reeds ondersteund door PS, DéFI, CDH en Ecolo. ( (Doc. Parl. 54K3518 en de link)

Geachte Mevrouw, Mijnheer,
Wij zijn Belgische kunstenaars; Vlaamse en Franstalige auteurs, regisseurs, acteurs, muzikanten, scenarioschrijvers,... die werken met een arbeidsovereenkomst of gebruik maken van artikel 1bis van de RSZ wet. Wij ontvangen een loon voor onze prestaties maar daarnaast ook vaak auteurs- of naburige rechten voor de exploitatie van onze creaties door anderen. De vergoedingen voor deze exploitatie worden aan de bron belast door de FOD financiën.

Toch worden wij ook nog geconfronteerd met verzoeken om terugbetalingen van (soms aanzienlijke) bedragen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De RVA is van mening dat uitkeringsgerechtigde kunstenaars niet naast een werkloosheidsuitkering nog auteurs- of naburige rechten mogen ontvangen. Nochtans stelde de raadsman van de regering recent, in een zaak voor het grondwettelijk hof in 2017, dat het nu net de bedoeling was van de wetgever om aan deze discriminatie een einde te maken. Wij citeren:

Het feit dat de vergoedingen voor de overdracht van auteursrechten voor de fiscale wet van 16 juli 2008 gekwalificeerd werden als beroepsinkomsten, had ook ongewenste gevolgen op vlak van de sociale bescherming van de betrokkenen, meer bepaald voor wat betreft hun recht op werkloosheidsuitkeringen. De kunstenaars ontvingen vaak auteursrechten over een langere periode (nadat hun arbeidsovereenkomst was opgehouden): deze werden dan beschouwd als beroepsinkomsten waardoor de kunstenaars als zelfstandige werden beschouwd en ze geen werkloosheidsuitkeringen meer konden ontvangen.
(...) Aan dit probleem op het vlak van werkloosheid werd een einde gesteld door de fiscale wet van 16 juli 2008, doordat de vergoedingen voor auteursrechten niet langer kwalificeren als beroepsinkomsten, maar wel als roerende inkomsten, en bijgevolg niet meer verhinderen dat de werknemer-kunstenaar werkloosheidsuitkeringen ontvangt (...)”.1

Het verbod op cumulatie: een onrechtvaardige maatregel
Kunstenaars/uitkeringsgerechtigden van wie de werken of vertolkingen worden geëxploiteerd en rechten genereren, hebben tegenwoordig te kampen met moeilijkheden die al dateren van 2002, maar die verergerden in 2014, toen hun sociaal statuut werd hervormd.2
Vandaag hebben alle ontvangen artistieke inkomsten, zelfs inkomsten uit de exploitatie van werken die zijn gecreëerd onder een arbeidsovereenkomst, een weerslag op het bedrag van onze werkloosheidsuitkering. Wij kunnen onze werkloosheidsuitkeringen niet langer cumuleren met meer dan € 4.446 auteursrechten of naburige rechten (netto jaarlijks belastbaar), omdat we dan het risico lopen (geheel of gedeeltelijk) onze uitkeringen te moeten terugbetalen. Dit is een vorm van discriminatie tegenover andere werklozen, die bijvoorbeeld inkomsten van onroerende goederen (huur) en roerende goederen (aandelen, beleggingen, dividenden, interesten) kunnen blijven ontvangen. Kunstenaars worden hier simpelweg onrechtvaardig behandeld. We herinneren eraan dat auteurs- en naburige rechten enkel een vergoeding betreffen voor de exploitatie van onze werken en dat deze vergoeding reeds onderworpen werd aan een roerende voorheffing door de FOD Financiën.

We hebben de sterke indruk dat de hervorming van 2014 onder meer de bedoeling had kunstenaars richting zelfstandigheid te duwen.
Het zelfstandig statuut is echter lang geen oplossing voor iedereen in onze sector3 en het mag al zeker geen gedwongen oplossing zijn. Vooral opkomende kunstenaars - de toekòmstige grote namen van onze film-, theater- en podiumkunstenindustrie hebben geen baat bij een zelfstandig statuut. De wetgever heeft trouwens uitdrukkelijk voorzien dat kunstenaars altijd beroep moeten kunnen doen op de sociale voordelen van het werknemerstatuut, zelfs wanneer elementen ontbreken om een arbeidsovereenkomst af te sluiten. Dat net deze groep jonge artiesten, door de hervorming in het algemeen en artikel 130 in het bijzonder, het hardst wordt getroffen is daarom des te pijnlijker.

Ons voorstel
De ondertekenaars van deze brief vragen onverkort om de afschaffing van de discriminerende behandeling mbt auteurs- en naburige rechten.
Daarnaast vragen wij u om snel werk te maken van een grondige herziening van het hele statuut. Verschillende sectororganisaties zowel uit het noorden als het zuiden van het land - die een grote meerderheid van de Belgische kunstenaars vertegenwoordigen - hebben hierover reeds duidelijke voorstellen4 ingediend.

Er is geen tijd te verliezen. Het aantal geschillen bij de arbeidsrechtbanken blijft zich opstapelen. Een wetsvoorstel om het verbod op de cumulatie waarvan sprake op te heffen, ligt sinds kort op tafel. Wij zijn ervan overtuigd dat uw partij begrip zal tonen voor onze argumenten en dit voorstel zal onderschrijven.
Wij zijn steeds bereid om hierover verder met u in gesprek te gaan en komen daarvoor graag met een delegatie tot bij u.

Hoogachtend,

(*) ARRF, Unie van Regisseurs, ASA, ArtistsUnited, Acteursgilde, Union des Artistes du Spectacle, Scenaristengilde, SACD-SCAM, SABAM, PRO SPERE deAuteurs, GALM, PRO SPERE

Voor meer info:
FR: Guillaume Malandrin, arrfassociation@gmail.com , 0477605573
NL: Servaas Le Compte, info@artistsunited.be , 0495508408

1 citaat uit memorie van antwoord op een prejudiciële vraag gesteld door Sylvester producties en andere tussenkomende partijen. Geschreven door Veronique Petry, raadsvrouw van de ministerrraad tav. het grondwettelijk hof op 22 september 2017

2 Artikel 130 van het Koninklijk besluit van 25 november 1991 werd gewijzigd bij KB van 7 februari 2014. De nieuwe redactie van artikel 130 trad op 1 april 2014 in werking.

3 In 2014 raamde het Waalse Instituut voor evaluatie, prognoses en statistiek het aandeel van de Belgische culturele industrieën op 4,8% van het bbp.

4 http://www.artistsunited.be/nl/content/blog/statuut-voorstel-van-8-sectororganisaties + uniondestartistes.be